TW - THERMOBROEK FR/AST WIJSTER

Beschrijving
Vlamvertragende en anti-statische thermo broek van modadryl en katoen.
Kwaliteit
220 grams 60% modacryl / 38% katoen / 2% ast
Normen
EN 1149-3 en EN 11612
Kleuren
Navy
Maten
S tm 3XL

Uitvoeringen
Maat
SMLXL2XL3XL
Aantal
Prijs:

Gerelateerde producten

Alternatieve producten


100% Katoen - Voor comfort

Een stof van 100% katoen heeft een aantal zeer speciale eigenschappen, omdat het een puur natuurlijk materiaal is.
Katoen is zacht en zeer comfortabel om te dragen.
Werkkleding van puur katoen is vooral een must voor medewerkers die in de buurt van warmtebronnen werken, zoals in de zware industrie.
De eigenschappen van katoen kunnen worden samengevat als:
  • Vocht absorberend
  • Warmte-isolerend
  • Goed wasbaar
  • Nagenoeg niet statisch op te laden
  • Comfortabel
  • Reageert nagenoeg nooit op de huid
  • Relatief lage treksterkte = slijtgevoelig
  • Vrijwel volledig biologisch afbreekbaar !

Mix van polyester en katoen

Polyester/katoen (P/K) behoort tot de meest verkochte kwaliteiten van de afgelopen 10 jaar. Wordt zowel in de bouw als industrie gebruikt.
De mix van polyester en katoen kent verschillende variaties zoals 65/35 polyester/katoen(P/K) en 65/35 katoen/polyester (K/P).
De pasvorm en kleuren blijven behouden, ook na veelvuldig wassen en drogen.
De belangrijkste eigenschappen zijn:
  • Hoge treksterkte = slijtvast
  • Hoge ontvlambaarheid
  • Smelt zeer snel na verhitting
  • Goede chemische resistentie
  • Goede kleurechtheid
  • Zeer goed wasbaar
  • Minder draagcomfort dan katoen
  • Zeer goed statisch op te laden
  • Niet kreukgevoelig
Canvas
Canvas is eveneens een combinatie van polyester en katoen en heef een iets andere structuur en creëert een ruige eigentijdse look

Antistatische werkkleding

Antistatische werkkleding voorkomt dat er door elektrostatische oplading vonken ontstaan, die brand of explosies kunnen veroorzaken. EN 1149-5 is een overkoepelende norm.

Deze norm is onderdeel van een serie normen in verband met uiteenlopende toepassingen en materialen.

De EN1149 bestaat uit de volgende onderdelen:

  • EN1149-1: Beproevingsmethoden voor het meten van oppervlakte weerstand.
  • EN1149-2: Beproevingsmethoden voor de meting van de elektrische weerstand door een materiaal (verticale weerstand).
  • EN1149-3: Beproevingsmethoden voor de meting van het ladingverval.
  • EN1149-4: Testmethode voor het kledingstuk (norm is in ontwikkeling).
  • EN1149-5: Prestatie-eisen.

Wat houdt deze norm in?

Deze norm heeft als symbool een bliksemschicht met hieronder de norm EN EN1149-5. Deze norm specificeert de vereisten van elektrisch geleidende werkkleding. Deze werkkleding is onderdeel van een totaal geaard systeem (o.a. in combinatie met geleidend schoeisel).

De antistatische werkkleding voorkomt het ontstaan van vonken, hierdoor worden ook explosies voorkomen. De werkkleding met deze norm wordt alleen geaccepteerd als hij gecombineerd is met de norm voor vlamvertragende kleding (EN 531 of EN ISO 11612).

Deze elektrisch geleidende werkkleding wordt gedragen in explosiegevaarlijke ruimten. Indien er kans is op een explosie bestaat er dus ook kans op vuur. Deze kleding mag niet gebruikt worden in een met zuurstof verrijkte omgevingen en beschermt ook niet tegen netspanning.

Werkkleding die voldoet aan de norm EN1149-5, wordt vaak toegepast bij bedrijven die aan de ATEX-richtlijn dienen te voldoen.

Verschillende testen

Het doek waarvan de antistatische werkkleding gemaakt wordt, moet voldoen aan de EN 1149-1, EN 1149-2 of EN 1149-3. Of het totale kledingstuk dient getest te zijn volgens EN 1149-4 (in ontwikkeling). Binnen HAVEP wordt alleen gewerkt met materialen die voldoen aan EN 1149-1 of EN 1149-3.

EN 1149-1: Beschermende werkkleding - Elektrostatische eigenschappen, deel 1

Het doek verliest de elektrostatische lading door geleiding. Hiertoe wordt de oppervlakteweerstand bepaald en deze moet ≤ 2,5 * 109 Ω zijn. Geleiding kan door middel van homogeen of niet-homogeen materiaal. Indien het materiaal niet homogeen is, dan door middel van een raster van geleidende draden (metaal/koolstof) van max. 10mm x 10mm.

EN 1149-3: Beschermende werkkleding - Elektrostatische eigenschappen, deel 3

Het doek verliest de elektrostatische lading aan de lucht (en niet door geleiding). De norm bevat een testmethode die meet na hoeveel tijd een opgebrachte lading verdwenen is (Electro Static Discharge kleding): t50% <4 sec of S> 0.2.

Welke eisen worden er in de EN 1149-norm gesteld?

Om met de EN 1149-norm gecertificeerd te worden, moet de werkkleding voldoen aan de volgende eisen:

  • Het model moet voldoen aan de voorwaarden gesteld in de EN 340.
  • Materialen die op kunnen laden, metalen knopen e.d., dienen aan de buitenzijde verdekt te zijn.
  • Niet-geleidende elementen (reflectie banden, emblemen, etc.) zijn toegestaan, mits ze permanent bevestigd zijn. Een afneembare badge is dus bijvoorbeeld niet toegestaan.
  • Alleen werkkleding die aan de EN1149-5 voldoet is niet voldoende, de drager zal tevens geleidend schoeisel moeten dragen.
  • De buitenstof moet altijd contact maken met de huid. Dus bij winterkleding, moet er bijvoorbeeld voor gezorgd worden dat de zoom contact maakt met de huid.
  • Wanneer werkkleding aan de norm EN1149-5 voldoet, dan moet deze ook aan de norm EN531 voldoen.

ATEX is geen kledingnormering maar een richtlijn

Opheldering: ATEX is géén kledingnormering, maar een richtlijn

De ATEX richtlijn is opgesteld voor bedrijven waar sprake kan zijn van ontploffingsgevaar. Te denken valt aan bedrijven die werken met chemicaliën, maar ook aan bedrijven die werken met meel. In deze richtlijn staan allerlei eisen waaraan het bedrijf zich moet houden; apparaten die in deze ruimten gebruikt moeten worden, de installatie van de apparaten, de beveiliging van ruimtes, de bescherming voor de werknemers, e.d.

In de ATEX richtlijn wordt ook gesproken over persoonlijke beschermingsmiddelen, waar o.a. werkkleding onder valt. Veiligheidskleding die gecertificeerd is volgens de norm EN 1149, voldoet aan de eisen uit de ATEX richtlijn.

Beschermende kleding voor gebruik bij het lassen en verwante processen.

EN ISO 11612: beschermkleding voor werknemers blootgesteld aan hitte en vlammen, met uitzondering van lassers en brandweerlui.

De drager wordt beschermd tegen korte contacten met een vlam, evenals (tot op zekere hoogte) tegen convectieve- en stralingshitte. De EN ISO 11612 is de opvolger van de EN 531.

Wat houdt de EN ISO 11612-norm in?

De norm kent met betrekking tot het doek een aantal testen. De resultaten van deze testen worden weergegeven door de letters A, B, C, D, E en F. Staat er een letter niet genoemd, of is de klasse “0” dan is de laagste waarde niet gehaald, of werd de test is niet uitgevoerd. De kleding biedt dan geen bescherming tegen deze eigenschap.

Verschillende testen en coderingen

Lees hieronder meer over de verschillende testen die gedaan kunnen worden met betrekking tot de EN ISO 116112-norm.

11612A (ISO 15025)

Bij deze testmethode wordt een doekstaal gedurende 10 seconden bevlamd. Hierbij moeten de navlamtijd, nagloeitijd en gatvorming binnen de waarden - gesteld in de norm - vallen. Deze test komt overeen met EN 531A. De bevlamming kan op twee manieren uitgevoerd worden:

  • Procedure A (levert A1) is de horizontale bevlamming (zoals bij de EN 470 en EN 531).
  • Procedure B (levert A2) is de kantbevlamming.

11612B (ISO 9151)

Convectieve warmte: bepaling van de warmtegeleiding bij blootstelling aan vlammen. Het staal wordt boven de vlam gehouden en d.m.v. een caloriemeter wordt aan de bovenzijde de temperatuursstijging gemeten. Er wordt gemeten hoeveel seconden het staal blootgesteld kan worden totdat er een temperatuursstijging ontstaat van 24°C:

  • B1: 4 < 10 seconden
  • B2: 10 < 20 seconden
  • B3: 20 en meer seconden

11612C (ISO 6942)

Blootstelling aan warmtestraling. Bij deze testmethode wordt het doek blootgesteld aan hittestraling doormiddel van infraroodstraling. Via een caloriemeter wordt aan de andere zijde van het doek de temperatuurstijging gemeten.

Er wordt gemeten hoelang het doek aan hitte blootgesteld kan worden voordat er een temperatuurstijging van 24°C ontstaat. Deze testmethode komt overeen met die van de EN ISO 11611, maar kent een andere klassering:

  • C1: 7 < 20 seconden
  • C2: 20 < 50 seconden
  • C3: 50 < 95 seconden
  • C4: 95 en meer seconden

11612D en E (ISO 9185)

Deze test meet de bescherming tegen spetters van gesmolten metaal. Een membraan (imitatie van de huid) wordt aan de achterzijde van het doek aangebracht. Vervolgens wordt een hoeveelheid gesmolten aluminium (voor code D) of gesmolten ijzer (voor code E) opgebracht. De membraan mag dan niet vervormen.

Bij gesmolten aluminium is de klassering:

  • D1: 100 < 200 gramD2: 200 < 350 gram
  • D3: 350 gram en meer

Bij gesmolten ijzer is de klassering:

  • E1: 60 < 120 gram
  • E2: 120 < 200 gram
  • E3: 200 gram en meer

11612F (ISO 12127)

Een nieuwe test t.o.v. de EN 531: contacthitte.

De klassering hierbij:

  • F1: 5 < 10 seconden
  • F2: 10 < 15 seconden
  • F3: 15 seconden en meer

11612Wnn

Optionele test voor de bescherming tegen regen. De eerste n verwijst naar de classificatie voor waterdichtheid, de tweede n naar de classificatie voor waterdampdoorlaatbaarheid (zie voor uitleg ook EN 343).

Welke eisen worden er in de EN ISO 11612-norm gesteld?

Het model moet altijd voldoen aan de vlamverspreidingscode A1 of A2 en aan tenminste 1 van de overige coderingen (B tot F). Het etiket moet aangeven welke klassering gehaald wordt. Hardware moet eenzijdig verdekt zijn en er moet voldoende overlapping zijn tussen jas en broek (20 cm bij rechtop staan).

Een aantal modeleisen zijn net als in de EN 531 alleen van toepassing wanneer de codering D en/of E van toepassing is:

  • Geen omslagen aan mouwen en broekspijpen.
  • Buitenzakken voorzien van kleppen die aan beide zijden 10 mm breder zijn dan de zakopening. Dit is niet van toepassing voor zijzakken onder de taille waarvan de opening een hoek maakt van minder dan 10° met de verticale naad. Dit punt komt overeen met de eisen uit de EN ISO 11611 lasserskleding (en is een versoepeling t.o.v. de modelspecificaties uit de EN 531 D/E).

De sluitingen moeten:

  • Een beschermende flap hebben.
  • Knoopafstand maximaal 15 cm.
  • Halsopeningen moeten een sluiting hebben.
  • Broekspijpen mogen zijsplitten hebben, op voorwaarde dat ze afsluitbaar zijn en dat de split en sluiting afgedekt zijn door een klep.

Wat is er gewijzigd t.o.v. de EN 531?

  • De voering moet vlamvertragend zijn als de code A buitenstof (zonder nabranden, smelten en gatvorming).
  • Vlamvertragendheid wordt (ook) getest na het maximale aantal wasbeurten (=50).
  • Eisen aan de naden m.b.t. naadsterkte (minimaal 225 N) en vlamvertragendheid.
  • Vlamvertragendheid en hitteresistentie op fournituren.

Laatst bekeken

Laatst bekeken